Bas is vijftien als hij de gitaar ontdekt, Al gauw werd dat belangrijker dan zijn huiswerk. Dat doet hij ’s nachts in bed want overdag
moet hij spelen op zijn akoestische gitaar. Hij merkt al snel dat er meer zit in
zijn muzikale talent. De keuze om naar het conservatorium te gaan is snel
gemaakt. Hij mocht kiezen uit trompet of gitaar. Het werd het laatste.
Je kan het zo gek niet bedenken of Bas heeft het wel gedaan.
Zo speelt hij in de in de weekends in de bekende Eindhovense R&R band Mac
Taple, om vervolgens in de maandagen daarop met een piep in zijn oren de
klassieke gitaar weer ter hand te nemen. Ook is hij niet te beroerd om na
zijn studie klassiek als muzikant een niet alledaags baantje aan te nemen.
Spelend op een ukelele trekt hij in een middeleeuws kostuum, samen met een zanger
langs tafels in een partycentrum om oud Nederlandse liederen ten gehore te brengen.
Het serieuzere werk komt daarna. Hij doet ervaring op
in het Top-40 circuit, verschillende rock- en bluesbands en veel studiowerk.
Hij speelt met Coco York en Jan Scherpenzeel en maakt platen met Slow Blow Fuse
en Mac Taple.
Een studievriend haalt hem bij de band Bedjo. Ze spelen een mengsel
van latin, funk en gamalan muziek, compleet met twee Balinese danseressen. De
vriend heeft de ziekte ALS en het is dan bijna vanzelfsprekend dat ze meerdere
keren optreden voor de ALS-stichting.
Nu is Bas weer terug bij de blues. “Ik speel de blues met
de resten van mijn geschiedenis erin verweven,” zegt hij. “In een recensie werd
over mij geschreven dat ik een ongewone benadering van de blues heb en dat ik
weet hoe het moet klinken. Daar kan ik me in vinden. Voor mij is het belangrijk
dat het publiek mee wil op avontuur. Ik ga er honderd procent voor en zij
moeten mee.”